Niet alleen op economisch, maar ook op cultureel gebied had de Republiek een grote voorsprong op de rest van Europa. In de middeleeuwen lag de hoogste macht bij de geestelijken. Door de Opstand en de wetenschappelijke revolutie was dit niet meer het geval en hadden de burgerij en de kooplieden de meeste invloed. Het was dus niet vreemd dat de “gewone burgerij” van grote invloed was op verschillende kunstuitingen. Dit was vooral het geval bij de schilderkunst. De beroemdste schilders uit de Gouden Eeuw zijn: Frans Hals, Johannes Vermeer, Jan Steen, Pieter de Hoogh, Jacob van Ruysdael, Gerard Dou en Rembrandt van Rijn. Rembrandt heeft vooral veel portretten geschilderd, waaronder het wereldberoemde groepsportret de ‘Nachtwacht’. Zijn bijbelse voorstellingen en zelfportretten vormen een belangrijk onderdeel van zijn werk. Naast de schilderkunst was de Republiek ook beroemd om haar letterkunde. Voorbeelden van belangrijke dichters uit de Gouden Eeuw zijn: Jacob Cats, Pieter Cornelisz. Hooft, Bredero, Constantijn Huygens en Joost van den Vondel.
In de Republiek was de armenzorg in de eerste instantie in handen van stedelijke instellingen. Echter, doordat de Republiek zo’n grote economische groei had meegemaakt en er (tot op zekere hoogte) godsdienstvrijheid heerste, waren de Nederlanden een aantrekkelijke plaats geworden voor immigranten. Door de grote toename van deze migratie, werd armenzorg te duur voor het stadsbestuur. Daarom werd de armenzorg toegewezen aan verschillende kerkgemeenschappen. Dit betrof zeker niet alleen de calvinistische kerk, omdat er bij de Unie van Utrecht was bepaald dat ieder gewest het punt van geloofsvrijheid zelf mocht beslissen. Toch zorgde de armenzorg voor een zekere overheersende positie van de hervormde kerk.
De cultuur was in de eerste plaats voor de welgestelden, maar door de grote economische bloei, kon vrijwel iedereen hieraan deelnemen. Een voorbeeld van cultuur in de Republiek in de Gouden Eeuw, was de pamflet. Dit is een geschrift met een actuele inhoud. Deze inhoud kan uiteenlopen van politiek tot godsdienstig. Pamfletten van beperkte omvang zijn meestal op goedkope en eenvoudige wijze te schrijven, te produceren en te verspreiden. Daarom werden ze vaak gebruikt om boodschappen over te brengen aan het “gewone volk”. Een tweede voorbeeld van cultuur in de Republiek in de Gouden Eeuw, was de veranderende muziek. De calvinisten hadden een afkeer van orgelmuziek en dit hoorde je dan ook nooit tijdens één van hun kerkmissen. In plaats hiervan werden veel meer lyrische drama’s, balletten en opera’s opgevoerd in de Amsterdamse schouwburg (geopend in 1638). Door de economische bloei konden mensen zich deze voorstellingen permitteren. Zo kun je aan deze voorbeelden zien hoe de Republiek zich in de Gouden Eeuw ontwikkelde tot één van de welvarendste gebieden van heel Europa.