Ontdekkers en hervormers

In ongeveer 1300 brak een nieuwe tijd aan: de renaissance. In deze periode onderging men een mentaliteitsverandering. In plaats van blind af te gaan op je geloof, probeerden de mensen zichzelf helemaal te ontplooien. Het leven op aarde stond hierbij op de eerste plek. In de renaissance deed men nieuwe inspiratie op bij de Klassieke Oudheid. Deze kenmerkte de literatuur, beeldende kunst en ook het denken over de politiek. Je kreeg in die tijd aanzien als je zo wijs mogelijk was en dus zoveel mogelijk wist te ontdekken. Zo kreeg men opnieuw wetenschappelijke belangstelling en onderzocht men nog eens goed hun mens- en wereldbeeld. Dit laatste deden ze door middel van ontdekkingsreizen. Hiermee waren de Portugezen en Spanjaarden overigens begonnen. Hun doel was: India bereiken (dit lukte Vasco da Gama). Maar waarom zouden mensen in die tijd opeens zulke riskante zeereizen gaan maken? Ten eerste waren de handelsroutes via het Aziatisch vasteland minder toegankelijk geworden. Dit kwam door de instorting van het vredige Mongoolse Rijk, pestepidemie en hoge handelsbelastingen. Over land werd reizen dus een stuk moeilijker. Een andere oorzaak was de technische ontwikkelingen. Zo werden schepen sneller, wendbaarder en zeevaardiger gemaakt en ontstonden allerlei koersinstrumenten. Als laatste wilden de christelijke vorsten andere volken bekeren. Door de ontdekkingsreizen veranderde het mens- en wereldbeeld. Zo maakten de veroveraars kennis met andere volken. Al gingen niet veel mensen hier vredig mee om. Ook bleek de wereld er anders uit te zien als verwacht. Allereerst werden er nieuwe gebieden ontdekt, zoals Amerika. De nieuwe kustlijnen werden in kaart gebracht. De tweede grote ontdekking, was de ontdekking dat de wereld rond was. Er waren ook religieuze, economische en demografische gevolgen van de ontdekkingsreizen. Zo werd het christendom een van de grootste wereldreligies.
In de Renaissance waren er geleerden, die de Klassieke teksten opnieuw gingen vertalen en echt wilden begrijpen. Deze geleerden noemden zichzelf Humanisten. Ze ontdekten dat de gekopieerde teksten een aantal fouten bevatten. Zo ook de teksten in de bijbel. Hun kritiek was echter niet van grote invloed. 
Een 26-jarige monnik, Maarten Luther geheten maakte in oktober 1510 een pelgrimstocht naar Rome. Hier aangekomen merkte ook hij dat er een aantal dingen helemaal mis waren met de katholieke kerk. Zijn kritiek zou echter wel effect hebben. Zeven jaar later besloot hij een brief aan de plaatselijke bisschop te sturen en voegde 95 stellingen bij, waarin hij deze kritiek uitte. Hij had onder andere kritiek op de aflaathandel, waarbij iemand zijn zonden kon “wegkopen”. Zo had iemand nooit echt berouw, vond Luther. Een tweede aspect was de heiligenverering. Je mocht immers niemand anders vereren dan God. Ten derde had Luther kritiek op een aantal sacramenten. Volgens hem waren dit er drie in plaats van zeven. Als laatste had hij kritiek op de strikte kerkelijke hiërarchie, waar de paus bovenaan stond in plaats van God. Met deze kritiek wilde Luther de katholieke kerk zuiveren van alle misstanden. Dit noem je reformatie, of ook wel hervorming. Naast Maarten Luther uitte ook Johannes Calvijn kritiek op de katholieke kerk. De volgelingen van deze twee heren, stichtten hun eigen kerken op. Zo ontstond de splitsing van het christendom: Het katholicisme tegenover het protestantisme. De aanhangers van de katholieke kerk vonden de tweesplitsing maar niets en probeerden de protestanten te verdrijven of zelfs te vervolgen. Zo ook in de Nederlanden. Hier waren twee katholieke heersers aan de macht: Karel V en Filips II. Maar ook hier steeg de kritiek van de bevolking op de katholieke kerk. Het calvinisme kreeg in de Nederlanden vooral aanhang. Onder Filips II werden ketters (aanhangers van het protestantisme) steeds feller vervolgd. In de Nederlanden steeg hierdoor de onvrede. Niet alleen om de vervolging van de ketters, maar ook omdat Karel V en Filips II bezig waren met een centralisatiepolitiek. Hierdoor kregen veel Nederlanders aanzienlijk minder macht. Ook Willem van Oranje vond de vervolgingen vreselijk en, nadat zijn voorstel tot een compromis werd afgewezen, kwamen de gewesten in opstand: de Opstand. In 1566 begon deze met de Beeldenstorm. Filips II was woedend en stuurde troepen naar de Nederlanden, waardoor de opstandelingen vanaf 1568 tachtig jaar in conflict waren met de Spaanse vorst. De Zuidelijke Nederlanden waren niet zo opstandig als de Noordelijke en daarom sloten de Noordelijke Nederlanden in 1579 de Unie van Utrecht: Zij wilden een geheel blijven. Hiermee sloten ze de Zuidelijke Nederlanden als het ware buiten en ontstond de scheiding tussen Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Later kwam nog het Plakkaat van Verlatinghe in 1581. Hierdoor waren de opstandelingen definitief verlost van de Spaanse vorst. Zo vormden de Noordelijke Nederlanden onbedoeld een republiek. 



De Beeldenstorm. Hier kwamen de Nederlanden voor het eerst in opstand
tegen de Spaanse heersers. Dit was nog niet eerder voorgekomen
en het schudde de Spaanse overheersers goed wakker.
           


Unie van Utrecht. Hier vormden de Noordelijke Nederlanden
voor het eerstéén geheel. Zij wilden koste wat het kost bij elkaar
blijven en zich samen verzetten tegen de Spaanse overheersers. 



Plakkaat van Verlatinghe.  Hier hebben de Noordelijke Nederlanden 
geen vorst meer en vormen dus een republiek.
 De Noordelijke Nederlanden hebben de Opstand
gewonnen en zijn vrij van de Spaanse overheersers.